Ik wil producten uit mijn webshop verkopen aan andere EU-landen
Sinds 1 juli 2021 gelden binnen de EU nieuwe btw-regels voor e-commerce die ook in 2025 van kracht zijn: de nationale drempelbedragen voor afstandsverkopen zijn vervallen en vervangen door één gezamenlijke drempel van €10.000 per jaar. Heb je een webshop en verkoop je voor €10.000 of meer aan particulieren en/of zakelijke klanten zonder btw-nummer in andere EU-landen, dan ben je verplicht het btw-tarief toe te passen dat geldt in het land van de klant. Voor leveringen binnen Nederland blijft de Nederlandse btw van toepassing en verandert er niets.
Wanneer je een webshop hebt is het niet vreemd als je (zo nu en dan) een bestelling uit het buitenland krijgt. Het internet is immers internationaal. Maar zo’n bestelling roept wel vragen op. Want hoe zit het eigenlijk met de btw als je aan een ander EU-land levert?
Levering aan particulieren
Verkoop je in 2025 goederen aan klanten die geen btw-aangifte doen, zoals particulieren, dan bereken je de btw die geldt in het land van de klant. Wanneer je verkopen aan particulieren in andere EU-landen samen meer dan €10.000 per jaar bedragen, ben je verplicht het lokale btw-tarief van het betreffende EU-land toe te passen. In dat geval kun je gebruikmaken van de One-Stop-Shop (OSS)-regeling van de Belastingdienst: via dit éénloketsysteem geef je elk kwartaal de btw aan voor al je intra-EU leveringen en betaal je deze in één keer, zonder dat je je afzonderlijk in elk EU-land hoeft te registreren.
Drempelbedrag EU-landen
De eerste 10.000 euro is nog gewoon belast met Nederlandse btw. Dit bedrag van 10.000 euro noemen we het drempelbedrag. Als je met je omzet van verkopen aan andere EU-landen boven de 10.000 euro uitkomt, moet je de btw van die EU-landen betalen, óf de btw betalen in het OSS éénloketsysteem.
Buitenlandse btw
Heb je in het voorgaande jaar het drempelbedrag van €10.000 voor verkopen aan particulieren in andere EU-landen overschreden, dan ben je in het huidige jaar vanaf de eerste euro verplicht lokale btw van het EU-land van de klant in rekening te brengen. Heb je bijvoorbeeld in 2024 voor €10.000 of meer verkocht aan EU-particulieren, dan moet je in 2025 direct buitenlandse btw toepassen op deze verkopen. Voor elk nieuw jaar beoordeel je opnieuw of in het jaar ervoor de grens van €10.000 is bereikt.
Levering aan ondernemers
Verkoop je in 2025 goederen aan een btw-plichtige klant (ondernemer) in een ander EU-land en worden deze goederen ook naar dat andere EU-land vervoerd, dan pas je het 0%-btw-tarief toe. Voor jou is dit een intracommunautaire levering (ICL) en voor je klant een intracommunautaire verwerving (ICV). De afnemer geeft de btw aan in zijn eigen land tegen het daar geldende btw-tarief en betaalt deze daar.
Verkoop je bijvoorbeeld een computer aan een Belgische ondernemer, dan vermeld je op de factuur dat het om een ICL gaat en pas je het 0%-tarief toe. Op de factuur moeten onder andere de naam, het adres en de vestigingsplaats van de afnemer staan, evenals het geldige btw-identificatienummer van de afnemer. De Belgische ondernemer geeft vervolgens in België een ICV van 21% btw aan, die hij in de meeste gevallen direct weer als voorbelasting kan aftrekken.
Opgaaf Intracommunautaire Levering
Indien je op deze manier levert aan een ondernemer in het buitenland, moet je deze omzet aangeven op het aangiftebiljet bij vraag 3b, zolang het gaat om leveringen binnen de Europese Unie. Verder moet je elk kwartaal een zogeheten Opgaaf Intracommunautaire Levering (ook wel listing genoemd) inleveren bij de Belastingdienst. De opgaven op deze listing moeten overeenstemmen met het totaal van de aangegeven omzet in een kwartaal bij vraag 3b. Als er een verschil bestaat en je dit niet kunt verklaren, kun je een boete krijgen. Als de intracommunautaire leveringen meer dan 400.000 euro per jaar bedragen, moet je bovendien een statistiekopgaaf doen aan het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Waar moet ik verder op letten?
Btw-identificatienummer. Allereerst moet je weten of je aan een particulier of aan een ondernemer levert. Geeft jouw afnemer zijn btw-identificatienummer aan jou door, dan mag je ervan uitgaan dat je aan een ondernemer levert. Je moet dan nog wel aan kunnen tonen dat jouw goederen Nederland fysiek verlaten hebben. Bij de intracommunautaire leveringen moet je erop letten, dat je het btw-Identificatienummer controleert bij de Belastingdienst. Dit nummer moet namelijk wel kloppen. De Belastingdienst gaat alleen na of de opgegeven naam en het opgegeven nummer bij elkaar horen. Het is verstandig ook het adres en de vestigingsplaats door te geven bij een verzoek om controle van dit nummer.
Vervoersverklaring
Het wordt ingewikkeld als de goederen worden afgehaald. Hoe kom je dan aan het bewijs dat de goederen de grens over gegaan zijn? Indien er sprake is van een vaste afnemer, dan kun je werken met een zogeheten vervoersverklaring. Dit is een schriftelijke verklaring. Je mag deze vervoersverklaring gebruiken, tenzij eerdere intracommunautaire leveringen aan deze afnemer tot problemen hebben geleid.
Eisen aan vervoersverklaring
Deze verklaring moet ten minste bevatten:
- De naam van de afnemer
- Het kenteken van het voertuig waarmee de goederen worden vervoerd
- Het nummer van de factuur waarop de geleverde goederen zijn gespecificeerd
- De plaats waar de goederen heen worden vervoerd
- Een toezegging van de afnemer dat deze bereid is aan de Belastingdienst nadere informatie te verstrekken over de bestemming van de goederen
Bij afhaaltransacties zonder een vaste afnemer waarbij de intracommunautaire levering niet met andere bewijsmiddelen kan worden aangetoond, dan moet je de afnemer Nederlandse btw in rekening brengen. Voor toepassing van het 0 procent-tarief zul je in dat geval dus over alle hierboven genoemde documenten moeten beschikken.
Bewijs dat de spullen weg zijn uit Nederland
Verder dien je voor de toepassing van het tarief van 0 procent (dus bij intracommunautaire leveringen) aan te kunnen tonen dat het verkochte goed fysiek de Nederlandse grens over is gegaan. Je moet dit met papieren kunnen bewijzen. Het beste kunt je zoveel mogelijk papieren verzamelen en bewaren om aan te tonen dat de goederen daadwerkelijk Nederland verlaten hebben. Te denken valt hierbij aan kopieën van facturen, (CMR-)vrachtbrieven, pakbonnen, betalingsbewijzen, kopiefacturen, waarop voor ontvangst is getekend en een verklaring van de vervoersonderneming. Het is niet voldoende als je over één of meer van deze papieren beschikt. Volgens de rechter heb je al deze papieren nodig om te kunnen bewijzen dat de goederen de grens gepasseerd zijn.